
Monumentenzorg door Saskia De Coster
Ode aan Philip Catherine
Dag Philip Catherine,
Is het waar dat gitaristen praten met hun gitaar en dat ze die dan overtuigen om te gaan zingen? Of zit het ‘m toch vooral in dat repeteren voor je gaat optreden, zoals je vaak hebt gezegd, jij, de man die zijn gitaar kan betoveren?
Ooit zei je dat jij je unieke gitaarsound hebt geleend van de grote blazers als Clifford Brown en Miles Davis, niet van gitaristen. Met een waslijst aan klinkende namen uit de jazz wereld heb jij al op het podium gestaan, ik ga niet beginnen name droppen of ik ben bekaf, zoveel zijn het er, jij held met helden. Je zei in een interview - ja je praat ook zonder gitaar - dat het met iedereen samen gebeurt op het podium, jij wil niet op de vooraan staan, maar toch zal je niet kunnen tegenspreken dat je op de voorgrond van de Europese jazz scene staat.
Het heeft niet veel gescheeld. Het had allemaal heel anders kunnen lopen. Hoe jij op aarde bent gekomen, dat is een onwaarschijnlijke aaneenrijging van improvisaties en toevalligheden. Je grootvader was eerste violist bij het London Symphony Orchestra en wilde de grote sprong wagen, naar Amerika, om het daar te gaan maken. Hij had zich ingeschreven om in te schepen op de Titanic maar hij was te laat, hij miste de boot. Door zelf te laat te zijn zorgde hij ervoor dat jij hier bent, altijd op tijd, in de maat. Bang om de boot te missen.
Opvallend ook hoe de grootste talenten faalangst hebben. ‘Ik oefen veel, ik moet wel,’ zei je onlangs op Klara, ‘want ik speel niet goed’. Ze zeggen wel eens dat het imposter’s syndrome, de angst dat je maar doet alsof en het eigenlijk niet kan en door de mand zal vallen, al veel artiesten hoge toppen heeft doen scheren, in jouw geval kan ik niet anders dan dat beamen.
Blijven doen alsof, alstublieft, grootmeester.
Saskia De Coster
Ode aan Ann Christy
Lieve Ann Christy,
Wie zou opkijken als ik ‘lieve Christiane Leenaerts’ zei? Misschien een van je verstokte fans, iemand die weet dat je artiestennaam Ann Christy was. Ann Christy, die naam, die doet nu nog bij veel mensen hun hartslag de hoogte ingaan en spontaan beginnen ze te zingen van ‘dag vreemde man’ of ‘men zegt dat liefde …’. Jij bent een vrouw van wie het leven en de naam verbonden zijn met liefde en ook met tragiek.
Al als kleine Christiane wilde jij je verkleden en droomde je ervan iemand anders te spelen. Dat acteren ging je een pak beter af dan je baan later, als schoenenverkoopster. In je vrije tijd deed je toen mee aan zangwedstrijden en je richtte een groepje op met een paar jongens. Een van hen, de Franstalige drummer Marc Hoyois, brengt je nogal van je melk, maar hij spreekt frans. Dus leer jij frans. Geen beter taalbad dan de liefde. Geen beter begin van een grillige carrière ook.
Eerst werd je in Wallonië gelanceerd. Rusteloos zoek je je weg tussen genres en managers maar het lukt niet altijd, je bent geen volgzaam schaap. Je hebt een droefgeestige kant, bekijkt het leven vaak door een grijze bril, maar op het podium, daar kan je je wel geven en ga je het liefst gekleed in de hippie kostuums van Ann Salens, die ook nogal veel geven, bloot dan. Volgens jou is "een zanger of zangeres in wezen een prostituee die om liefde schreeuwt”.
Voor ieder optreden ben je op van de zenuwen, erna helemaal leeg. Je sluit je vaak af van de buitenwereld. Zoals na het tegenvallende eurosongfestival. Wat een geluk is het geweest dat je niet naar je producers en managers luisterde, jij droomt van chanson, dan komt er een vertaling van Bette Midlers lied en dat is een schot in eh de Roos, het nummer ‘de Roos’. Het grote succes is eindelijk daar. Maar middenin een toernee beland je in het ziekenhuis en is je vonnis eigenlijk al getekend.
Dromen verdwijnen niet zomaar in het niets. Ze transformeren in alle stilte tot iets anders, bij jou tot een paar onsterfelijke doorleefde nummers om nooit te vergeten.
Ode aan Niels Destadsbader
Niels Sylvain Marie-José,
Ja jij dus, Niels, Niels Destadsbader, Kortrijkzaan, Vlaanderens sweetheart, Leeuw als sterrenbeeld, geboren voor het succes, of er in elk geval voor geknokt en aan de top geraakt,
Jij volgt het businessmodel van groter, hoger, meer, je koninkrijk heeft met de jaren uitbreiding genomen.
Van Ketnetwrapper en acteur naar radiopresentator bij MNM en naar VTM om er kijkcijferkanonnen te presenteren, grootse optredens, een muziekmarathon van vierentwintig uur. Het lijkt ook alsof jij al eeuwig meedraait, al ben je nog piepjong.
De grote Jacques Brel zei ooit: ‘Le talent, c’est avoir l’envie de faire quelque chose’. En goesting om iets te doen heb jij. Misschien is het wel je superkracht: geen rem op de goesting kunnen zetten. Op je zeventiende deed je mee aan ‘Idool’ maar je geraakte niet tot in de volgende ronde. Koen Wauters moest je toen troosten. Nu zitten jullie samen in de jury van The Voice. Nog zo één: je was als kleine Niels een diehardfan van FC De Kampioenen. En jaren later word je gevraagd om Ronaldinho te spelen in de reeks. Is grote goesting de sleutel tot je succes, behalve Vlaanderens ideale schoonzoon zijn?
Zelf bekijk je het zo: je hebt een groot ego, zeg je, anders ga je niet voor achttienduizend man in het Sportpaleis staan, maar ondertussen schiet je wel raak, recht in de harten van zoveel mensen met je levenslied, de Vlaamse André Hazes. En nog een van je eigen verklaringen: dat je zoveel moeite hebt om je te concentreren, dat je een organisatieramp bent, en dat het je misschien net geholpen heeft, die tomeloze energie die alle richtingen uitschiet.
Jij bent één geheel, een package deal, een combo pak, het beste van alle werelden. Muziek, acteren en presenteren, die kan je onder één dak laten samenwonen, in trio of in een moderne polyamoreuze relatie en dat zal wel lukken want de zanger, de acteur en de presentator Niels Destadsbader delen één passie: woorden die vonken slaan en mensen dichter bij elkaar doen staan.
Gelukkige verjaardag!
Ode aan Melanie De Biasio
Waarde Melanie, mevrouw de ridder De Biasio,
Je moet het maar doen, vanuit een gebrek een stijl ontwikkelen, veel straffer nog dan koning George VI die zijn gestotter overwon en redevoeringen leerde geven. Jij ontwikkelde je fluisterende stijl door een longontsteking. Een jaar lang kon je niet zingen maar je probeerde toch. Dat koppig proberen is nu je handelsmerk. Je kreeg al zoveel prijzen dat wij ze, typisch Belgisch, niet meer bijhouden. In 2019 werd je in het land van je vader, Italie, zelfs Ridder in de Orde van de Ster.
Een enorme rits onderscheidingen en prijzen en lofprijzingen van de grootsten, van Jamie Cullum en Rolling Stone, tot JazzNews, die rekende je tweede plaat tot de ‘beste 25 beste albums ooit’, en er is gezegd dat je klinkt alsof Billie Holliday binnenwandelt tijdens een opnamesessie van een Mark Hollis-soloplaat. Maar nu heb ik nog geen woord over de kern van de zaak gezegd: Dat jij de nobele nachtraaf bent die minimalistische jazz verder brengt, dat jij een jazz-zangeres met een roestvrije eigen droom bent Na het doorslaande succes liet je een nieuwe plaat op de wereld los, slecht één track van vierentwintig minuten. Volslagen gestoord, geen radio die deze Blackened cities zou draaien - en toch raakt iedere platenbaas overtuigd, niet door je smeekbedes, gewoon door het bezwerende stuk zelf. Il faut rever grand, zeg je.
Je wil niet repeteren want dan wordt het stroef, je wil gewoon met je muzikanten experimenteren en rever grand, er spreekt een soort vrijheid uit, die we allemaal zoeken, jij als nomade over de wereld waaiend, van een dorpje in Italie over je familie in Charleroi tot New York, de vrijheid, die kan zitten in een fortune cookie, in een rugmassage en shiatsu en in de muziek natuurlijk die de magie kan oproepen, en altijd gaat het je om de mensen, dat heb je vaak gezegd, en daarvan getuigt ook je project, Alba, Huis van Talenten, een artiestenresidentie van jou voor mensen die om wat voor reden ook hun artistieke droom even niet konden najagen. Empathie en noir, via jazz, dat doen er niet veel. Wat zeg ik, niet veel? Welgeteld één: Melanie De Biasio.
Saskia De Coster
Ode aan Selah Sue
Dag Sanne Putseys,
Ik hoorde het meteen: dat is er een van Leuven. Je doet ook niet de minste moeite om dat ook maar enigszins te verbloemen. Waarom zou je ook? Je bent niet van het verbloemen. Op je vijftiende spiegelde je je aan Lauryn Hill en algauw werd je ontdekt, door Milow, niet veel later vroeg Prince je al in zijn voorprogramma, met zevenmijlslaarzen ga ik nu even door je carrière, op je eenentwintigste was je algemeen erkend als een wonderstem en toen speelde je in 2012 op Werchter ook nog eens de hele weide plat en je wist het.
Het is een modewoord, dat gaat dan vaak over recepten voor boerenbrood of voor mensen die niet naast hun schoenen zijn gaan lopen, authentiek. Maar het woord zit jou als gegoten. Ik heb net de bel pop aflevering met jou bekeken. Niks in de handen, niks in de mouwen. Je familie komt aan het woord. Je mama en je zus, die lijken bijna nog minder onder de indruk van je indrukwekkende carrière dan jij, al kan dat niet.
Misschien kan je je tijd er niet aan verspillen, aan een groot ego, omdat het teveel moeite vraagt om een imago op te bouwen en je daar achter te verschuilen, net zoals je niet de tijd vond om onder de indruk te zijn van wereldberoemde iconen. Ik lag echt helemaal plat van het lachen toen ik je hoorde vertellen hoe jij Prince afgewezen hebt. Niet dat ik een enorme fan ben van Prince of dat ik het een schande vind, maar dat jij dacht toen hij je naar Paisley park uitnodigde: dat is zo ver en ik ben al zo moe. Een eerlijkheid die je cooler dan cool maakt. En wellicht was je ook echt aan het einde van je latijn, wat helemaal niet cool is.
Je stem kan je niet relativeren. Die stem vol soul, die stem die je zelf denk ik heel goed kent. Je weet wat je kan. Hoe je daar als een kleine vastberaden opperstormfuhrer stond tijdens een repetitie, omdat het nog niet klonk zoals het in je hoofd klonk.
Een meisje dat met haar gitaar haar demonen verjaagt, het lijkt zo romantisch. Maar zelf deed je Vlaanderen opkijken toen je zeven jaar geleden in Reyers Laat vertelde over de antidepressiva die je zo geholpen hebben, om je leven en je carrière uit te bouwen. Dat was nieuws. Dat het nieuws was, is misschien nog het strafste van al. Dat jij in alle openheid vertelde over je dieptes en dat die neerslachtigheid waarschijnlijk in je genen zit. De nuchterheid zelve, niks kapsones a la de romantische kunstenaar die diep moet gaan en zwaar afzien om kunst te kunnen maken. Daarvoor heb je waarschijnlijk al te diep gezeten en te veel zwarte sneeuw gezien. Ik bewonder je heel erg.
Een aantal jaren geleden wilde mijn uitgever je uitnodigen om een eerste exemplaar van een boek van me in ontvangst te nemen. Ik heb hem toen gesmeekt je niet uit te nodigen. Ik vond het te gênant om je zoiets idioots te vragen, dat durfde ik niet. Maar nu heb ik toch maar lekker even een ode voor jou mogen schrijven. nah.
Saskia De Coster
Ode aan Sam Gooris
Dag Sam Gooris,
Hier komen onze werelden samen. Ik ken je natuurlijk, the one and only Sammeke, maar ik ging nog even online googlen. De eerste hit, die google zelf aanvulde was ‘sam gooris boeken’. Ik zit zelf in de boekensector dus dat was mijn eerste gedachte, maar jij en boeken, dat betekent dat mensen je willen boeken om je op een podium bezig te zien. En heel logisch, dat mensen dicht bij je willen zijn en je live willen bezig horen.
Mijn oudste zus, die er nogal prat op gaat dat ze in een keurig huis woont en een keurig gezin heeft en dat ze gestudeerd en gedoctoreerd heeft en beschaafd naar klassieke muziek luistert en ooit in Engeland op reis ging met haar gezin, die heeft mij ooit eens, toen ze heel uitzonderlijk een paar glazen wijn op had, in het grootste geheim bekend dat ze fan is van jou. Het kwam er nogal hakkelend en stotterend uit maar ze wist echt alles van jou, ze had sinds De Pfaffs een mateloze bewondering voor jou. Eigenlijk, het zal je niet verbazen, omdat jij een melige voorbeeldige jongen bent. Een familieman. Ja en daar raak je een gevoelige snaar. Eerlijk en oprecht. Je zegt gewoon vlakaf dat je niet geobsedeerd bent door muziek maar je staat toch wel al dertig jaar op een podium de sympathieke peer te zijn.
Sammeke noem je jezelf en dat zegt het wel. Moederskind en trouwe hond. Er lijkt nul afstand tussen je rol en wie je bent, al ben je misschien zo professioneel dat je ook heel veel niet vertelt. Ik heb geen idee. Je overtuigt in elk geval.
Een geometrische figuur die bij je past: de rechte lijn. Rechtlijniger dan jij kan niet, uit één stuk. rechtschapen ouderwetse man. Gestopt met De Pfaffs toen kinderen op school werden gepest. Je wil ook niet meer optreden voor studenten omdat die je al te vaak belachelijk gemaakt hebben, bier over je uitgegoten en je bespuwd. Of je met een katapult aangevallen. En dat je toen dacht: ‘Amai, en dat worden onze rechters, dokters en advocaten later.” En toen het hele schandaal rond Reuzegom lostbarstte, dacht ik: verdomd, hij heeft gelijk.
Jouw allereerste optreden, daar was ik bij. ok, ik zal maar eerlijk zijn: daar was ik vlakbij. In de buurt, laat ons zeggen. Het was bij Sergio. Sergio, Serge, die kende ik, dat was de zoon van Mariake en Mariake was de kapster in het dorp waar ik opgroeide. Ik denk dat zij vier generaties dorpsbewoners gekapt heeft. En haar zoon had een pand overgekocht en er een soort club van gemaakt. Den Brazil. Met palmbomen op geschilderd en alles. En nu weet iedereen in het dorp dat Sam Gooris daar zijn eerste keer optrad. De allereerste keer is de echtste keer. De authentiekste keer.
Echt zijn en voor ambiance zorgen, is dat niet dodelijk vermoeiend? Ik zou het onmiddellijk begeven en iedereen afbekken maar jij hebt het geheim. Vertel het mij, toon het mij eens.
ik ga je eens boeken.
Saskia De Coster
Ode aan Stromae
Maestro Stromae,
Zorgvuldig, dat is één woord om je te omschrijven. Een droog woord misschien maar ik bedoel: het is geen toeval. Geen toeval dat je twee beats ver was tijdens een optreden en de tent stond al in lichtelaaie. Geen toeval dat de halve wereld voor je figuurtje Stromae viel, geen toeval dat je met lyrics die te zwaar zijn voor een popnummer toch de charts kon bestormen. Uiterst dansbare muziek, daar kan niemand aan weerstaan. Het is geen toeval ook, dat je een break nam die ondertussen al vijf jaar duurt. Jij bepaalt zorgvuldig de koers, jij bepaalt wat je naar buiten laat. Jij bent de enige mens die erin slaagt een account op Instagram te hebben met zeshonderdduizend volgers en nul posts.
Jij hebt het antwoord.
Jouw antwoord op al die ellende en de grote vragen: alors on dance. De miljoenenverkoop kwam er met dat ene nummer, Alors on dance. Het heeft je naar de sterren gekatapulteerd. Geen toeval. De beats drijven je voort maar je lyrics kunnen wel snijden. Deze zin bijvoorbeeld blijft bij mij altijd hangen, uit ‘papaoutai’, je zoektocht naar je vader die in Rwanda tijdens de genocide verdwenen is: ‘Tout le monde sait comment on fait des bébés mais personne ne sait comment on fait des papas.’ (iedereen weet hoe je babies maakt/ maar niemand weet hoe je papa’s maakt). Pakkender dan dat kan je gemis niet beschrijven.
De franse taal rolt over je tong, je flow is zo relaxed en naturel dat het wel in je bloed moet zitten maar dat je ook jaren geoefend hebt allicht. Je bent begonnen als rapper met een kameraad in een hiphopgroep, op je achttiende. Die rush van adrenaline zit nog in je muziek. Je noemde hen vaker als invloed, de grondleggers van de elektronische muziek, die dappere belgen van de Newbeat, naast de Cubanen en de Afrikanen. Zo vind je je muziek heel persoonlijk, ze is ontstaan vanuit je lijf en je dna, maar waar je koffie haalt of wie aan je laatste avondmaal zou zitten, dat mag niemand weten, dat vind je veel te persoonlijk. Je geeft al meer dan genoeg van jezelf.
Een vriendin van me, muzikante, speelde in je voorprogramma tijdens je Europese tournee. Tienduizenden mensen in enorme arena’s, dat was overweldigend. Ze vertelde dat jij iedere avond even bij haar langskwam na de show, en dat was voor haar nog het overweldigendste van al, dat jij haar als deel van het team zag, zonder onderscheid.
Muziek lijkt je middel, niet je doel. Alsof het een vanzelfsprekend deel van je artistieke universum is. Acteur, ontwerper, speler. In de videoclip van ‘Formidable’ speel je een man die stomdronken bij het Louiza station in Brussel staat te strompelen en onderuit gaat.
Je vindt dat sokken ontwerpen voor je modelabel Mosaert even belangrijk is als muziek maken. En nu na vijf jaar stilte laat je weer van je horen. Je zegt dat muziek maken vanzelfsprekend voor je is, natuurlijk ben je aan het werken aan nieuwe muziek. Op je eigen tempo. Alors on dance.
Saskia De Coster
Ode aan Raymond van het Groenewoud
Raymond,
Noem die voornaam en iedereen weet over wie je het hebt. Wat te zeggen tegen de man? Dé Man met grote hoofdletters.
Zal ik iets bekennen? Je staat al mijn hele leven zo hoog aangeschreven dat ik eigenlijk geen zin had om naar je luisteren, de Vlaamse Prince, de oppergod Van het Groenewoud, het zou allemaal wel. Als iedereen het al zegt, hoeft het voor mij al niet meer.
Ik heb het dan toch gedaan, van ellende laat ons zeggen, omdat er geen ontkomen aan jou is. Ik heb altijd van muzikanten gehoord - en ik tel er nogal wat onder mijn vrienden, en dan ook nog niet van de minste, eentje is jouw producer sinds het moment dat je nog betere platen maakt - van die mensen heb ik dus altijd gehoord dat jij nogal een stukje kan musiceren. Omdat ik zelf de amateur aller amateurs ben, geloof ik maar al te graag de experts, zeker als het dan ook nog eens mijn vrienden zijn. En ook al was het dan eerst een beetje tegen mijn zin.
Wat kan ik zeggen, zonder je nog meer de hemel in te prijzen? Enkel je titels al. Die zeggen zo veel. ‘Een jongen uit schaarbeek,’ of ‘ik ben god niet’, dat zijn van die geestige, zelfrelativerende, zelfdefiniërende namen. Of wat te zeggen van ‘Ik doe niet mee’, ‘nooit meer drinken’, ‘ontevreden’? De ontkenning scoort ook hoog in jouw universum, dat het ook moet hebben van de tedere, subtiele gebaren maar ook van de humor en de baldadigheid. Het nummer ‘Ik heb geen schoenen aan’ op de plaat Habba is mijn persoonlijke favoriet.
Jij bent de grapjas, De Man, de mislukte macho, en ook het kleine jongetje dat wil blijven spelen. Je meest recente plaat heet ‘Speel’. En dat voor een ouder wordende man. Waar doe je het voor, spelen en klein jongetje blijven? Niet voor de roem. ‘Iedereen zou vijftien minuten wereldberoemd moeten zijn,’ heb je daar eens over gezegd, ‘om te weten dat het een scheet in een fles is’. Voor de liefde dan?‘Je veux de l’amour’, kreet je, het komt recht uit je hart en je speelt natuurlijk, je speelt verstoppertje maar uiteindelijk kom je toch te voorschijn.
‘Meisjes ze komen goed van pas/ meisjes, ik wou dat ik er een was’, zing je.
Jij druipt van de goesting, voor muziek en meisjes en het leven, zoals een alcoholicus bijna drank zou willen zijn om voortdurend voorzien te zijn. Je worstelingen lijk je onder te brengen in je muziek. De relatie met je onvoorspelbare vader, de meisjes die zo goed van pas komen maar ook zo vaak de kaarten van je leven weer herschud hebben.
Geef die jongen vooral geen pleister tegen de liefde want je carrière zou niet bestaan hebben. Niet dat ik je op je eenenzeventigste niet alle gemoedsrust van de wereld wens maar ik wens je vooral toch ook nog die zin, altijd die bakken zin.
Saskia De Coster
Ode aan Hugo Matthysen
Waarde Mathysen Hugo,
Besnorde gitaarmans, be-stoppel-en-bakkebaarde bard,
Hugo Hoogverheven boven alle Hugo Mathysens van dit land,
Ik wil u omhelzen al heb ik die gewoonte nooit gehad en de wereld ook niet meer, maar bij een man wiens voornaam op zijn achternaam kan volgen omdat hij een begrip is geworden en die de wereldbol zoveel absurdistische verhevenheid heeft gebracht, kan ik niet veel anders dan op de tippen van mijn dikke tenen gaan staan en met een omhelzing dreigen en de wierook bovenhalen.
Kom laten wij aanbidden, de man die erfgoed heeft gemaakt.
Want wie jij allemaal uit de grond hebt gestampt en wat jij uit je boxen hebt geknald, jij, uitvinder van die witte oude rocker met zijn witte baard en zijn zwarte chocolade, sinterklaas, en ook van de hoogheilige Clement Peerens met een keuken bijgeleverd om in te zitten doempen als creatief creatuur, een filosoof die de filosofische dichters aller landen nog wel iets kan leren, Joe Roxy is zijn geestelijke zoon.
Het hele vlaamse landschap heb je hier bestreken, jij flandrien van de hobbelige gedachten, van Humo tot Kama, van de groep De Bomen tot de plaat Alaska en een lama (voor het rijm dan toch, die lama, je mag daar vrij bij verzinnen waar je dat beest hebt gezien, in een ode aan jezelf voor Ohlalala misschien)
Ik wil maar zeggen: wat er kookt in je laboratoire/ is een spel met taal en filosofie voorwaar./ Je haalt de grond van onder ons uit/ je doet pootjelap met de werkelijkhuit./
Zelf noem je dat ‘het uitsmeren van het niets op licht dramatische wijze’. De muziek van de zinloze leegte, het opvullen van het gat. Ik wil het daar toch even met u over hebben want een gat is niet niks. Bestaat er bijvoorbeeld zoiets als een bloot gat, volgens u/ Mathysen Hogu?
Existentieel gezien kan dat niet, een gat of opening die bloot is. Of is die net altijd bloot, zo bloot en naakt als onze gedachten, zo bloot als het gat onder de rok in ‘vind e gij mij gat nie te dik in deze rock?’
Maar goed, genoeg gefilosofeerd, eindelijk is het moment daar. Na al die lof kan ik nu eindelijk aanstippen dat je me nog iets schuldig bent,
Namelijk een stuk onderste lingerie ter grootte van een kleine tent. Je zal het zelf niet beseffen, en het maakt deel uit van de zinloosheid van het bestaan, de schuld en boete waaraan wij ten onder gaan maar die kan je nog goedmaken
Als je niet wil verzaken, om ofwel mij terug te katapulteren naar het verleden, en meerbepaald naar de tijd, dat ik nog niet met veel spijt
Het universum van De Anneliezen betrad
En aldaar van het lachen het ophouden van vloeistof vergat
Met als gevolg een vreselijke plas
Onder de stenen het moeras
Ik wou ik wou dat ik een Annelies was
Ik wil liefde met een rokje, liefde op een stokje
Een saté wordt dat genoemd,
En heb ik u nu genoeg geroemd?
(nee)
Saskia De Coster