
Familie: Madou
‘Mijn muziek is mooier wanneer moeder zingt’
Familie: Vera Coomans en Thomas Devos
Een comeback getuigt meestal van weinig smaak, van een gebrek aan inspiratie en van snel even langs de kassa passeren. Een comeback klinkt meestal eerder als een businessplan en eindigt snel in de afprijsbak van de platenwinkel. Niet zo bij Madou, waar een eigentijds geluid en het ‘nu’ hoog in het vaandel worden gedragen. Zowel moeder als zoon hebben het hart op de juiste plaats en deden hun publiek een - nu al classic - album cadeau.
Begin jaren tachtig werd Madou nog omschreven als avant-pop, bijna veertig jaar na het zelfgetitelde debuut hoor je de invloed nagalmen bij Bazart en Eefje de Visser. Een soort mengeling van rock en pop met Nederlandstalige teksten die iets te zeggen hebben. Zo omschrijven Vera Coomans en Wiet Van de Leest, de enige constanten binnen Madou, het geluid van de cultgroep. Samen met haar zoon Thomas Devos (bekend van o.a. Tommigun en Rumplestitchkin) begon ze opnieuw nummers te maken die uiteindelijk tot de doorstart van Madou zouden leiden.
Thomas: ‘Het was eigenlijk de bedoeling om een plaat met ons tweetjes te maken, maar na verloop van tijd hebben we medeoprichter van Madou, Wiet Van de Leest, erbij gehaald om arrangementen te maken. Zijn zoon Louis is dan op Wiet z’n oude Wurlitzer-piano komen spelen, en mijn vader Jan Devos is opnieuw teksten beginnen te schrijven. Dan konden we het evengoed als Madou naar buiten brengen.’
Waarom heeft het zo lang geduurd om samen muziek te maken?
T: ‘Wij hebben verschillende projecten samen gedaan, mede dankzij Wiet. Zo zijn we bijvoorbeeld aan de slag gegaan met oorlogsliederen. Zelf schrijf ik heel veel muziek. Ik had een stapel ideeën waarvan ik dacht: “Als mijn moeder dit zou zingen zou dat veel mooier zijn dan wanneer ik dat zou doen.” Mijn moeder kreeg de vraag vooral van fans, na concerten: Wanneer ze nog eens in het Nederlands zou zingen?'
Vera: ‘Ik wou teksten schrijven in het Engels, maar Thomas drong erop aan om in het Nederlands te schrijven. Thomas is echt opgegroeid met Madou. Hij ging als kind al mee naar de repetities. Die muziek zit in zijn onderbewustzijn. Ik heb dikwijls lachend gezegd dat hij de muzikale zoon van Wiet Van de Leest is.’
T: ‘Wat mij heel lang heeft tegengehouden om écht samen te werken, is dat ik geen zin heb om teksten voor mijn moeder te schrijven. En zeker niet in het Nederlands! Ik heb voor de nieuwe plaat Is er iets? één tekst geschreven. Ik schrijf altijd in het Engels. Voor mij is het dus heel hard werken om een Nederlandstalige tekst te schrijven waarvan ik vind dat die gehoord mag worden. En dan zeker als anderen die moeten brengen. Ik ben liever met de muziek bezig. Zodra mijn vader weer in zijn pen kroop, ging dat makkelijker. Maar de muziek had ik al lang liggen. Stel dat we hadden gezegd: “We gaan na veertig jaar een nieuwe Madou-plaat maken.” Dan was dat helemaal anders geweest, het zou een stijloefening zijn. Nu waren we gewoon goede nummers aan het maken.’
Hoe is het om opnieuw samen op te treden?
V: ‘Ik doe dat nog altijd graag, maar ik wil wel nieuwe nummers hebben. Het creëren en zingen is belangrijker dan het pure spelen. Ik zit met een hele diepe noodzaak om te zingen. Het is de enige manier waarop ik me kan uitdrukken. Ik kan niet schilderen of schrijven. Zingen, dat is het. Als je optreedt en je voelt de zaal helemaal mee gaan, bijna mee ademen. Dat is van onschatbare waarde. Dan voel ik dat er een sterke communicatie is. En dat ze me niet gaan vermoorden mocht ik plots m’n stem kwijtraken tijdens de show (lacht).’
T: ‘Ik heb altijd wel een beetje plankenkoorts, al is optreden voor mij essentieel om mijn energie kwijt te kunnen. Het helpt ook om nummers elke keer opnieuw uit te vinden.’
Hoe is jullie dynamiek?
V: ‘Ik ben heel graag alleen. Ik loop graag alleen door de stad of zit alleen ergens een boek te lezen. De dingen laten binnenkomen.’
T:’ Ik vind mijn huidige rol als helpende hand wel aangenaam. Ik ben redelijk ongedurig van aard.’
Dus jullie zijn dan eigenlijk yin en yang?
V: ‘Ja, en ik ben tegelijkertijd de grootste fan van de drie Tommigun-platen. Ik vind het ongelooflijk dat die muziek niet gedraaid wordt op de radio. Daar staan zo’n schitterende nummers op. Als mijn man en ik hele lange autoritten maken, dan staat Tommigun op. Ik zing die nummers dan luidkeels mee. Het mooiste dat ik ooit gehoord heb, was tijdens een lange rit met Thomas z’n toen vijfjarige zoontje op de achterbank. We zetten Tommigun op, en die jongen begon dat mee te zingen. De tranen rolden over mijn wangen. Dat was zo ontroerend, dat kind heeft zo’n natuurlijke manier van zingen. Als kinderen op school leren zingen, is het meestal naar de vaantjes. Dus daar ga ik me over ontfermen.’
Zin in meer? Beluister het album via deze link: Spotify – Is er iets?
Koen Bauters & Mattias Goossens