
Admiral Freebee
De vrolijke wanhoop
Tom Van Laere, frontman van Admiral Freebee, komt uit een kunstzinnige familie. Hij is de broer van galerijhouder Tim van Laere die af en toe verschijnt op een schilderij van vriend aan huis, Rinus van de Velde. Als kind droomde hij ervan om professioneel tennisser te worden, maar het lot besliste er anders over. Deze bedenker van tijdloze hits als 'Rags ’n Run', 'Einstein Brain' en 'Oh Darkness' is al meer dan twintig jaar een gevestigde waarde in het Belgische muzieklandschap en maakte vorig jaar nog furore met zijn nieuwste telg ‘The Gardener’.
Het eerste nummer dat de Admiraal leerde spelen was 'Wonderful Tonight' van zijn grote idool, Eric Clapton. "Toen ik 15 was wou ik een heel goede gitarist worden. Voordien tenniste ik nogal obsessief, maar ik liep de ene na de andere kwetsuur op. Tot mijn vader voorstelde om dan maar iets anders te gaan doen waar ik even gedreven kon in opgaan." Tom begon heel veel muziek te beluisteren en ging naar concerten maar de overstap naar gitaar spelen kwam er pas echt na een concert van Bob Dylan. "Ik wou echt een heel goede gitarist worden, en als dat niet zou lukken, dan zeker een goede songwriter. Ik was uitermate gefascineerd door de solo's van Jimi Hendrix en Eric Clapton."
In die tennisperiode was John Mc Enroe zijn jeugdheld maar het was vooral Bob Dylan die hem zou inspireren. "Bob Dylan, dat was echt indrukwekkend. Ik zag zijn optreden in Vorst Nationaal toen ik 14 was en zoiets had ik nog nooit gezien. Met mijn vader die jazzfanaat is, was ik al heel veel meegeweest naar jazzconcerten en dat vond ik altijd wel goed maar Bob Dylan, die zo’n drie kwartier alleen speelde op gitaar, dat maakte echt een geweldige indruk op mij. Het waren vooral zijn looks die mij fascineerden. Hoe hij daar stond, met zijn leren vestje en zijn oorbellen met kruisjes. Ik was toen nog te jong om die teksten te begrijpen, maar de muziek vond ik wel heel goed."
In de Belgische muziekscene wordt Admiral Freebee vaak gedefinieerd als rebels maar dat ziet Tom Van Laere toch net even anders.
"Je wordt al snel als rebel gekenmerkt, hé. Ik zie mezelf niet als rebel. Ik vind net dat ik mezelf heel erg goed kan aanpassen aan alles en iedereen en dat ik beter wat meer rebel zou mogen zijn, want in de muziek is het constant bijsturen en adapteren aan muzikanten. In de studio zeggen producers nogal vaak: 'Tja, dat klinkt nogal Belgisch.' Dan antwoord ik meteen dat dat dan prachtig is, zoals dEUS, Jacques Brel en Arno dat zijn ... Ik vind België best een ongelooflijk interessant land wat muziek betreft want ook in Amerika worden goeie én slechte dingen gemaakt. Of zoals Dylan het verwoordt: 'Gotta Serve Somebody'. Iggy Pop zie ik dan weer wel als een échte rebel, zoals die kwaad wordt wanneer iemand hem 'punk' noemt. Bij mij valt het dus allemaal nog heel goed mee." (lacht)
Tom Van Laere is er wonderwel in geslaagd om de verschillende invloeden van zijn grote voorbeelden te verwerken op zijn geheel eigen en grappige manier. "Als Tom Waits zingt: 'Ik zal nooit over u geraken', dan zing ik: 'Ik heb u nooit ontmoet en ik zal nooit over u geraken.' Dat heet dan luisteren naar de invloeden van uw invloeden en die dan nadoen, zoals Dylan het ooit formuleerde, die zelf veel luisterde naar Hank Williams en Woody Guthrie. Ik neem hun thema's dan over maar wel met teksten van mezelf. Zoiets vinden de mensen dan grappig."
Soms worden de tekst en de akkoorden van de nummers helemaal omgegooid en zelfs binnen één nummer verandert er wel eens iets. "Op mijn nieuwe album 'The Gardener' is dat zeker zo. 'Oh Darkness' is een rustige ballad en soms zit daar al een stukje tekst in van 'Wonder of Life', terwijl de thema's van die songs totaal tegenovergesteld zijn. Dat is een aparte insteek, denk ik. Zoals mijn grote voorbeeld John Lee Hooker zingt: 'I hate to go but I hàve to go' om dan later in de song te zingen dat hij wél weg wil. Die tegenstellingen vind ik interessant. Daarom ook dat ik politiekers beschouw als de ergste mensen ter wereld omdat die zichzelf nooit tegenspreken. Beleidsmensen denken nogal vaak altijd hetzelfde en dat is natuurlijk heel gevaarlijk want alles is constant in beweging. Ook in het echte leven zijn er voor iedereen wel momenten waarop je het even niet meer zo goed weet. In het ene nummer zing ik dan over hoe moeilijk het leven wel is en in het volgende leer ik er dan weer veel van. Al hoeft dat voor mij niet altijd zo expliciet geformuleerd te worden. Tegenwoordig vind ik de therapeutisering wel een beetje ver gaan. Kwetsbaar zijn betekent voor mij vooral wanneer iemand zegt of schrijft hoe het soms niét lukt ..."
Zelf vergelijkt Van Laere het schrijven van nummers met vluchten van het leven. Toch vindt hij wat hij schrijft nooit zwaar op de hand. "Ik denk dat er altijd wel hoop in mijn nummers zit en dat voel ik ook als ik optreed. De basis van mijn songs is de gedachte dat alles in het leven nu eenmaal moeilijk is. Dat idee zie ik ook bij Arnon Grunberg. Als we daarvan uitgaan wordt het vanzelf vrolijker en dan kan er eigenlijk heel veel gelachen worden. Ik noem dat altijd de vrolijke wanhoop."
Terwijl de meeste artiesten muziek maken om te kunnen optreden vindt Van Laere ook voldoening in het schrijven van nummers. “Ik vind optreden alsmaar leuker want vroeger speelde ik meer rock en dat vond ik soms moeilijk. Nu is het vrolijker en dat geeft betere energie. Maar nummers schrijven is voor mij ook belangrijk. Ik zeg altijd dat mijn moeder een heel vrolijke en een beetje gekke vrouw is en mijn vader dan weer best wel poëtisch. Dus als ik mijn nummers schrijf ben ik mijn vader en als ik optreed ben ik mijn moeder. Voor mij zijn dat twee totaal verschillende dingen. Schrijven is eigenlijk contemplerend en echt solitair. Dat is kijken en observeren. Optreden is performen, dat is veel vrolijker, meer sport eigenlijk met zeker een echt contact met de mensen."
Voor de tweede, derde en vijfde plaat trok Van Laere naar Amerika. "Wanneer ik met een producer werk, dan geef ik die altijd alle vertrouwen. Dat is voor mij dan de realisator die alles mag beslissen. In Amerika heeft een producer niet zoveel tijd. Alles moet daar gerepeteerd, opgenomen en gemixt worden op zeven dagen tijd. Op die manier maak je altijd wel groepsplaten want je zit dan echt gedurende die zeven dagen samen met die mensen. Dat vind ik wel goed want dat geeft een bijzondere energie. Tegelijk leer je veel van die producers. Zo heeft John Hanlon gewerkt met Neil Young en John Agnello met Sonic Youth, Phosporescent en Kurt Vile. Dat zijn oude rotten in het vak en hun manier van werken vond ik bijzonder boeiend."
Op de laatste plaat staan een paar nummers die helemaal verschillen van wat Tom Van Laere eerder schreef. Het kostte wat moeite om producer Jo Francken en de muzikanten te overtuigen, ze hoorden het niet zo direct. Maar eenmaal opgenomen werd het meteen voor iedereen duidelijk. "Ik vond die andere akkoordenschema's op 'No Ordinary Moments' en 'Dream of You' meteen goed. Het moet natuurlijk altijd goed zijn, als ik iets schrijf maar ik denk wel dat ik mijn beste nummer nog moet schrijven."
T: Lore Abrahams & Christiane Borremans
F: Koen Bauters